Gerhardus Albertus Mulder (1878-1930)

Mijn overgrootvader Michiel Johannes Albertus Mulder kocht op 1 september 1866 het pand Het Klooster no. 10. in Deventer. In 1903 breidde hij uit, door bij het faillissement van de toemalige eigenaar, het belendende perceel te kopen. Toen hij in 1916 op 80 jarige leeftijd overleed werd bij de boedelscheiding het pand aan zijn zoon (mijn grootvader) Gerhardus Albertus Mulder, toebedeeld tegen betaling van f.5000.- aan de erven Mulder. Hij kreeg een hypotheek voor dat bedrag van de Stoomvleeschwarenfabriek B.Linthorst uit Wilp.
In het pand was een sleperij, stalhouderij en een café gevestigd. Het café was niet wat men er tegenwoordig onder verstaat, het café was gewoon de woonkeuken. Vooral op marktdagen kwamen boeren en marktlui uit de omgeving naar de stad en stalden hun paard bij Mulder en nuttigden daar ook vaak een alcoholische versnapering. Volgens overlevering hield mijn opa zelf ook wel van een borrel, maar het café was de taak van mijn grootmoeder, een heel flinke krachtige vrouw. Opa bemoeide zich hoofdzakelijk met de sleperij, wat inhield, dat als er iets over de weg vervoerd moest worden hij dat deed met paard en wagen, immers auto's voor vrachtvervoer waren er toen niet of nauwelijks. De paarden waren blijkbaar goed bekend met de zwakheden van mijn opa. Mijn vader vertelde dat als opa 's middags huiswaarts keerde en dommelend op de bok zat, de paarden automatisch stopten als zij een café passeerden.

Het Klooster no. 10 in Deventer is een historisch pand en was het hoofdgebouw van het uit de 14e eeuw stammende Buiskensklooster. Het pand en de omliggende gebouwen werden in de 2e helft van de 20e eeuw uitgebreid gerestaureerd en maakt nu deel uit van de Atheneumbibliotheek.